Oude vellen
Omdat veel familieleden inmiddels uit de tijd zijn – mijn noodlot als nakomeling – fiets ik nog wekelijks naar mijn bejaarde zwager. Met moet immers zuinig zijn op wat er nog aan familie is. Er zijn weliswaar nog wat nichten over, maar ze hebben zich in verre oorden gevestigd. Aangezien uit het oog dikwijls wordt gevolgd door uit het hart, is die familieband tamelijk los te noemen.
Genoemde zwager is een montere man en belangstellend voor wat er met name op sportgebied voorvalt. Niet zelden is dan ook een kennis van hem aanwezig, een uit Indonesië afkomstige kerel die net als onze gastheer bejaard is. Ook hij praat veel over sport, een deelgebied waarover nu eenmaal veel actueels te melden valt.
Ik ben op afstand de jongste van het trio. De rol als benjamin past mij goed, te meer nu de beide anderen de 80-grens ruimschoots hebben gepasseerd en zij mij soms vaderlijk toespreken, alsof ik nog veel leren en beleven moet. Hoewel mijn zwager en zijn oude kennis gis zijn, is hun fysieke toestand verre van gezond. Mijn familielid heeft al heel lang reuma, waardoor hij zich moeizaam en krom gebogen verplaatst, reden waarom hij liever in zijn sta-opstoel blijft zitten. Zijn, of eigenlijk: onze kennis is wat mobieler, maar hij heeft wel twee stokken en veel geduld nodig om een straat verder te komen. Wat hij in ieder geval wekelijks doet.
Afgelopen weekend werd mijn zwager 85. Hij vierde dat in een uitspanning waar kennissen maar vooral veel familieleden aanwezig waren. Hij komt uit een katholieke familie waarin het grootbrengen van veel kinderen destijds even normaal was als de aanwezigheid van een servies. Bijgeval waren er weliswaar wat jongelui, maar de hoofdmoot werd gevormd door een horde bejaarden. Zelf zitten mijn vrouw – ook uitgenodigd – en ik nog net een stukje van dat bejaardendom verwijderd. Niet een groot stuk, maar toch. Het gesprek dat wij met deze oude maar wijze vellen voerden, was onderhoudend, maar af en toe kwam er een bericht door van fysiek malheur dat het leven niet zelden ondraaglijk maakt. Daarbij kwam ik lieden tegen die ik reeds lang geleden uit het oog had verloren. De schok hoe stokoud ze waren geworden wist ik routineus te verhullen.
Eens behoren ook wij bij die club. Dat wij u niet teveel schrik mogen bezorgen.
Erik Endlich