Geschaakt
De eega, thans een verse pensionado, wenste zich een schaakcomputer. Ik meende dat daarmee een programma wordt bedoeld, waarmee men zich gezeten vanachter de pc een potje kan schaken. De wederhelft reageerde op mijn veronderstelling met een smalende lach. Die houdt zij in reserve totdat ik iets stupide te berde breng. Bijgevolg hoor ik dat geluid bijna dagelijks. Ondertussen is mijn vrouw niet te beroerd om uit te leggen wat een schaakcomputer nu eigenlijk is. Het is namelijk een schaakbord zoals er zovelen zijn, maar dan is er ergens in dat bord iets verstopt, dat het een slim apparaat maakt. De veronderstelling dat er een soort handje in het binnenste verborgen zit dat op wonderbaarlijke wijze een stuk verplaatst, werd weer cynisch weggelachen. Het geheel werkt namelijk aldus: het verplaatsen van een stuk door de gebruiker wordt gevolgd door in de velden verstopte lampjes, die onder een zekere figuur van de tegenpartij gaan branden, De speler tilt het betreffende onderdeel op, waarna de computer via lampjes op een nog vrij veld laat weten, waar dat stuk naar toe moet.
Mijn wederhelft is een uitstekende schaker – of heet dat schaakster. Zij is een uitgesproken bèta-type, dat in een mum van tijd minstens vijf zetten vooruit denkt. Ik daarentegen ben een talenmens met nul rekenkundig inzicht. Toen de bestelde schaakcomputer arriveerde ben ik vast begonnen op het laagst mogelijke niveau, dat volgens de handleiding voor de zeer beginnende schaker bedoeld is. Telkens nadat ik – na minuten lang hevig peinzen – een zet deed, werd binnen een seconde gereageerd door dat vermaledijde apparaat. Dat maakte mij uitermate onzeker, zodat ik na enig inleidend en nerveus heen en weer schuiven smadelijk schaakmat stond.
De wederhelft, schijnbaar achteloos de stukken verplaatsend en daarbij regelmatig een blik in de krant werpend, deed op niveau 14 of zo de met steeds langere tussenpozen knipperende schaakcomputer in het stof bijten.
Zou er ook zoiets bestaan als een ganzenbordencomputer?
Erik Endlich


